Als ik ergens tegenop zie, is het mijn wekelijkse uurtje sportschool. Sporten is gewoon stom. Ik moet mijzelf wekelijks streng toespreken om de smoezen te omzeilen, om me alsnog naar die toko toe te slepen. En als ik dan eindelijk op de parkeerplaats sta (ik rij er op dinsdagen direct vanuit mijn werk naar toe), zit ik vaak nog tien minuten besluiteloos in de auto te facebooken of radio te luisteren. Ik vind de apparaten stom, zweten is stom, dat ik de tijd vooruit moet kijken is stom…. Soms bezwijk ik en smokkel ik een weekje. Of, als het mooi weer is, ga ik een eind lopen. Ben ik in ieder geval in beweging.
Waarom doe ik het dan? Nou, vanwege onderstaande redenen weet ik elke keer toch weer de stap over de drempel te zetten:
- Vorig jaar januari flikkerde onze oudste van een karretje in het magazijn van de Ikea. Het resultaat was dat ik hem vanuit het magazijn naar de auto kon dragen, wat resulteerde in een overbelaste schouder. Na een halfjaar fysiotherapie ging het al een stuk beter, maar helemaal weg was de pijn nog niet. De fysiotherapeut adviseerde me om in ieder geval eens per week een sportschool te bezoeken, om de spieren in mijn schouder sterk te houden (en het liefst vaker zei hij, hahahaha).
- De sportschool zit bij de fysiopraktijk. Ik heb het gevoel dat ik er serieus genomen wordt en, als ik echt een keer last heb van mijn schouder, krijg ik direct fysio-adviezen. En doordat ze door mijn fysiotherapie weten wie ik ben, krijg ik genadeloos op mijn flikker als ik meer dan twee weken oversla. Dat is dus een goede stok achter de deur, want het is mijn eer te na om dat vaker dan twee keer per jaar te laten gebeuren.
- Okee, eens per week hangen aan de fitnesapparatuur is misschien niet waarmee je topsporter wordt, maar eerlijk is eerlijk, ik voel me mentaal wel goed als ik toch eenmaal dat uur gesport heb. En één keer in de week sporten is beter dan helemaal niet, ook al stink ik naar zweet en hijg ik de longen uit mijn lijf. De spierpijn die ik voel de dagen erna zijn voor mijn mentale staat wat minder, maar dat ben ik na een week weer vergeten. Mijn hersenen zijn wat dat betreft gelukkig selectief.
- Dinsdagavond is de enige avond die ik echt voor mezelf heb; het is de enige avond waarop ik mijn hartelapjes niet naar bed hoef te brengen. Want hoewel ik zielsveel van mijn peuters houd, is een avond geen strijd met pyjama’s, tandenpoetsen en verhaaltjes lezen ook wel best eens fijn. Na één avondje niet, kan ik er weer 6 dagen tegenaan. En een bekentenis? Soms blijf ik nog héél even in de auto zitten als ik zie dat boven het licht nog aan is. Anders kan ik het hele bedritueel alsnog over doen. Zodra ik het huis binnenstap, is het namelijk geen optie meer dat papa ze naar bed brengt. Want, zo zeggen ze, “Das MIJN MAMA.” Als ik er niet ben, heeft papa er geen enkel probleem mee (en is ie vaak zelfs sneller klaar dan ik).
Maar waarom dan een sportschool, en niet iets anders?
Ik heb een hele tijd geleden geprobeerd het hardlopen op te bouwen. Even ging dat goed, maar op een dag kreeg ik steken in mijn knie. Dat heb ik toen even rust gegeven en daarna heb ik nog een keer of twee gelopen, alleen ging het niet weg. Vervolgens heb ik mijn knie minstens twee maanden gevoeld bij het traplopen.
Iets anders, dan? Zwemmen zou nog kunnen, dat heb ik een tijd gedaan. Misschien moet ik eens uitzoeken wat de openingstijden van het spiksplinternieuwe zwembad zijn. Wat mij vorig jaar ook heel goed is bevallen, is het lange-afstands wandelen. Twee dagen lang wandelroutes lopen met een overnachting erbij. Alleen dat is niet iets wat je snel op een dinsdagavond kan plannen, en heel veel training van mijn schouder is er dan ook niet bij.
Maar eigenlijk ben ik gewoon lui en wil ik gewoon niet sporten. Toch ga ik (bijna) elke week, om alle bovengenoemde redenen. En elke keer dat ik geweest ben, voel ik me daar stiekem dan wel weer goed over. Dus komende dinsdagavond zit ik gewoon weer in mijn auto op de parkeerplaats van de sportschool mijn moed bij elkaar te schrapen om mijzelf over te geven aan de horror van de fitnessapparaten.