De smakelijke lach; geërfd van mijn oma. Het vloeken als iets niet lukt, het ongeduld en daarbij het korte lontje. Eigenwijs. Die pretoogjes. Flauwe geintjes; een pestkop (en wat was je soms een lul). Dol op leedvermaak. Typische termen die mijn vader uitstekend omschrijven. Morgen is het vaderdag, en ik haal even herinneringen op. Weet je nog, pap…? :)
- “Dag vader, dag dag, vaderdag. Vandaag wordt u verwend…” Ik hoor het hem nog zingen. Ik was een kleuter en moest een liedje instuderen voor, jawel, vaderdag. En omdat ik dat thuis deed, kende mijn vader het ook. Maar hij hoorde het helemaal niet te zingen en eigenlijk niet te weten. Dat was mooi niet eerlijk! En ik maar roepen: “NEE PAPA, DAT MOET JIJ NIET ZINGEN! DAT MOET IK ZINGEN!” Het is een van mijn vroegste herinneringen en nu kunnen we er smakelijk om lachen.
- “Ne me quitte pas.” Eén van de grootste ergernissen van mijn broertjes en mij. Een van de verschrikkelijkste liederen ooit gemaakt. Mijn vader had een uitvoering met het operettekoor waar hij al zingt zolang wij ons kunnen herinneren. Ik weet niet waarom juist dit lied me altijd is bijgebleven, misschien júíst wel omdat hij te pas en te onpas het nummer inzette en wij dat strontvervelend vonden. Het verzoek om een keer z’n mond te houden werd ook vrolijk genegeerd. Integendeel, hij zette het stuk nogmaals in, met een paar decibel extra.
- Naar school op 1 april? Echt niet! Mijn broertje en ik wisten het zeker. Maar pap hield vol. 1 april op zaterdag? Dan moet je naar school. We wilden natuurlijk niet, want dat verhaal klopte van geen kanten. Maar we kwamen er niet onderuit, dus gingen we met een broodtrommeltje en een stukje peperkoek in de rugzak op weg naar school aan het einde van de straat. Natuurlijk was het schoolplein compleet verlaten. Ik stuurde mijn broertje naar het andere hek terwijl ik bleef wachten bij het eerste. En toen hoorde ik het: de schaterlach vanuit de bosjes. Natuurlijk was hij, de lul, ons achterna geslopen en had zich verstopt in de bosjes. Boos waren we! Stampend gingen we naar huis, hem toe gillend dat we dat echt dus allang wel wisten dat we eigenlijk niet hoefden, en we hebben de peperkoek uit protest lekker direct bij thuiskomst op de bank opgegeten. Rotzak!
- Ineens gaat het hard. Opa gaat dood. Begin dit jaar is oma overleden aan longkanker en zijn opa’s gezondheid is door zijn diabetes niet al te best. Met man en macht is er gewerkt aan een aanbouw aan ons huis. Opa komt bij ons wonen. Hij is zo trots, en vertelt aan iedereen dat hij “bij zijn zoon gaat wonen.” Maar als hij er is, gaat hij ineens hard achteruit, alsof hij erop gewacht had in zijn nieuwe woning te kunnen trekken. Die laatste avond, als mijn opa “Hoi schat,” tegen de huisarts zegt, weten we dat het niet lang meer gaat duren. En als de arts weg is, gaat pap naast hem liggen. “Het is al goed, pa,” zegt hij, “Ga maar.” De huisarts is de straat nog niet uit of opa blaast zijn laatste adem uit, in mijn vaders armen. De dood was nog nooit zo dichtbij, en nog nooit zo mooi en vredig.
- Zingen, zingen, zingen. Mijn vader doet al niet anders zo lang ik me kan herinneren. (zie punt 2). Ik vind het óók leuk. En dan is er die dag dat ik bij hem in het Con Amore koor ga zingen. Ik voeg me bij de sopranen’, hij zit inmiddels al een tijdje verankerd in de bassengroep. Jarenlang zingen we zij aan zij, tot het voor mij niet meer haalbaar is om steeds op en neer te reizen, wanneer ik eerst naar Almere, dan naar Utrecht verhuis. Maar wat hebben we leuke dingen gedaan! Met als mijn hoogtepunt de concerten tijdens onze reis naar Parijs: ons dramatische optreden in de Notre Dame (maar boeiend, we zongen in de Notre Dame!) en het fantastische optreden in de Saint Dénis.
- Als ik op een dag bel vanuit Almere dat het uit is met mijn vriend, waarmee ik dan een jaar samenwoon, springen pap en mam direct in de auto. Volgens mij waren ze nog nooit zo blij dat ze me daar konden bezoeken. Mijn toenmalige vriend was niet het type dat zij voor mij in ogen hadden. Ik wist dat ergens wel, maar ze lieten me vrij in mijn keuze.
Binnen anderhalf uur reden zij van Weert naar Almere; in die tijd pakte ik mijn spullen. Samen gooiden we alles in de auto, inclusief de kat. Ik heb gehuild op de weg naar Weert, maar bij mijn ouders heerste stille opluchting. Ik ben even kwijt welk liedje jullie tegen elkaar zongen op de heenweg. Help me eens? :) - Eind 2014, een paar dagen voor Oudjaarsdag (en tevens de verjaardag van mijn moeder) word ik om kwart voor zeven wakker gebeld op de huistelefoon. Slaapdronken grijp ik de huistelefoon, ook daar heb ik een gemiste oproep. “Niet schrikken, Lin,” zegt mijn moeder aangedaan, “Maar je vader heeft vannacht een hartinfarct gehad.” Klaarwakker ben ik. Wát? Mijn-grote-sterke-vader-die-er-altijd-is? Ineens komt het moment van loslaten heel dichtbij, maar mijn moeder vertelt dat het gevaar grotendeels geweken is. En toch. Het zet je aan het denken. Dat we, sinds die eerste herinnering van Vaderdag, allemaal een generatie zijn opgeschoven. En da’s even slikken. We worden allemaal ouder.
Maar mijn vader geeft niet op. Rustig aan? Dat maakt ie zelf wel uit. In juli loopt ie gewoon de Vierdaagse weer mee. Begin 2015 nog een operatie aan zijn nek, en hij kan weer járen mee. Hij viert zijn 60e verjaardag. En de dag van vandaag, de dag dat we met de Monsters naar Ouwehands Dierenpark gingen en Monster!1 de ijsbeer bijna een pootje kon schudden op opa’s arm, wordt bij deze aan de mooie herinneringen toegevoegd! Dat we de komende 60 jaar nog maar heel veel mooie herinneringen mogen maken! Fijne 33e vaderdag! <3