Vanaf hun tweede jaar schurkte ik de jongens al zo’n beetje tegen iedereen aan die ze had. Zodat zij ze ook maar eens een keer goed zouden krijgen. Dan waren we er maar vanaf. Want je weet dat je kinderen er een keer aan moeten geloven, dus liever vroeg dan laat. Maar nee. Blijkbaar vonden die pokjes mijn kinderen niet zo lekker en ze werden steevast overgeslagen.
Tot afgelopen maandag. ’s Ochtends ontdekte ik een rood vlekje op mijn kleuter’s voorhoofd. Ik dacht eerst nog aan een vlooienbeet, want daar hebben we vorig jaar heel wat mee te stellen gehad (en ik was dus meteen weer op zoek naar smerige zwarte wegspringende puntjes). Maar in de klas ontdekte ik er nog een paar onder zijn volle manen. Oh oh. Ik trok zijn shirt omhoog en zag er nóg meer. Ja hoor, het waren echt de waterpokken.
Vertwijfeld keek ik naar de juf. “Mag ie wel blijven?” vroeg ik. Ze haalde haar schouders op. “De besmetting heeft nu toch al plaatsgevonden en er is nog een kleuter met de waterpokken, dus als hij er geen last van heeft.” Nou, okee. Kleuter bleef op school en verkondigde dat hij geen jeuk had. Mooi.
’s Avonds begon hij toch een beetje te piepen dat het jeukte. Dus ik naar de gezondheidswinkel voor Calendulan en zemelen. Gooide hem in een zemelenbad en smeerde hem van top tot teen in met anti-jeuk. Het waren inmiddels best wel een hoop bultjes, het arme ding.
Het hielp welgeteld vijf uurtjes. Brullend van de kriebels en de irritaties werd hij wakker. Nog maar een keer insmeren dan. Maar er was elke keer wel weer een ander plekje dat begon te jeuken.
Wanhopig en dronken van de slaap nam ik hem bij mij in bed. Vent verkaste naar de zolder. En nog drie keer werd ik ’s nachts wakker. “Mama, daar jeukt het.”
“Waar?”
Driftig: “Daar mama, je moet kijken!” (x3)
Uiteindelijk smeerde ik hem van top tot teen in met Sudocrem. Wondermiddel gevonden: Hij sliep weer even door.
Dinsdag had hij wat verhoging, en bleef dus thuis. Nog meer bultjes, zelfs in zijn mond. Dus op verzoek voerde ik hem yoghurt met banaan en hij mocht een ijsje. Even met hem op en neer naar het werk om de laptop op te halen zodat ik thuis nog wat kon doen. Hij molk het dagje thuis volledig uit en was héél zielig. (“Kun je mijn dekentje geven?” Dat dekentje lag twee centimeter verderop).
En ik bleef maar smeren. Sudocrem gaf wel wat meer troep, maar werkte beter dan de Calendulan. En wederom sliep hij bij mij in bed. (Repeat vorige nacht).
Maar woensdag ging het al een stuk beter. ’s Ochtends nog jeuk, maar ’s avonds zaten de eerste korstjes op de bultjes. Van hem hoefde het smeren niet meer, maar van mij in ieder geval nog één keer preventief. En hij sliep weer door, hoera! Ik mocht weer naast mijn vent slapen.
De rest van de week geen jeuk meer. De Sudocrem deed wat ie moest doen. En vandaag zijn het nog maar piepkleine speldenknopjes met een korstje.
Pfff, de eerste veldslag hebben we overleefd. De mazzel is dat met onze oudste goed afspraken te maken zijn. Dus hij heeft amper wat open gekrabd en heeft zich zeer gewillig laten insmeren.
De jongste, daarentegen, is net als zijn moeder en vader een notoire krabber. En heeft een extreem eigen wil. Dus waar ik hoop dat hij de besmetting nu ook te pakken heeft, zie ik er ook als een berg tegenop om een spartelend en onwillig kind in te moeten smeren. Te moeten overtuigen dat hij ze niet gigantisch open krabt waardoor hij dikke littekens overhoudt… het zou niet de eerste keer zijn.
De komende weken zal het uitwijzen…
Een van de allertofste weken van het jaar is toch wel de week in mei…
Week vier van de thuisscholing zit er bijna op en we hebben een paar vrije…
Week 2 van het thuisscholen zit er bijna op. Ik merk dat ik in ieder…
Iedereen die mij een beetje kent, weet dat ik fan ben van lui opvoeden. Of,…
Mijn kinderen kunnen spoorloos verdwijnen. Héél soms gebeurt dat buitenshuis, maar vaak zijn ze ook…
Mijn jongste is een decemberbaby. Echt, hoe had ik het zo kunnen plannen (en ik…